Als ik aan boerenkool denk dan denk ik, hoe traditioneel, aan stamppot boerenkool. Aardappels, melk, boerenkool,stampen, en serveren met mosterd, augurk, azijn en rookworst.
En die rookworst mag ik dan niet eten van mijn principes. En dat is dan ook gelijk de reden dat ik die boerenkool niet meer zo vaak op het menu zet. Boerenkool zonder rookworst is eigenlijk geen boerenkool. En boerenkool met een vegetarische rookworst is gewoon niet te eten. Natuurlijk kun je boerenkool maken en de rookworst daar apart bij serveren. In principe heb ik ruim voldoende aan mijn bord met boerenkool, mosterd, augurk en azijn. En dit is ook stiekem gewoon heel lekker. Ik kijk dan echter óók watertandend naar die (helaas sterk geurende), dampende stukjes rookworst die daarbij liggen.
Waarschijnlijk beledig ik nu en de vegetarische lezer, en de vleesetende-, maar een rookworst lijkt mij toch het lekkerste stuk vlees wat er bestaat.
Geen stamppot boerenkool dus, maar wat dan? De groente “an sich”, vind ik namelijk best lekker, en komt in alle gezondheids artikelen naar voren als dé groente om lijf en leden gezond te houden. En dat maakt die groente gelijk ook ontzettend hip. Moet je het trouwens wel kale noemen, en geen boerenkool. Ik ging dus op zoek naar een recept met kale, en zonder vlees. En niet in smoothie vorm, want dat valt in dezelfde categorie als vegetarische rookworst.
En dat recept vond ik gewoon in het krantje van de supermarkt. Een recept met linzen, rijst, portobello’s en boerenkool. Kan het hipper? Op naar de supermarkt dus voor die boerenkool, linzen en rijst, en portobello’s.
En toen stond er binnen het halve uur toch eigenlijk een hele lekkere maaltijd op tafel.
Zo één waarbij je de rookworst eigenlijk helemaal niet mist.